Is geboren op 6 maart 1908. Hij trouwde met Mechelina Hendrika van Kerkhof. In Leeuwen werden na de meistaking in 1943 tientallen dorpsgenoten opgepakt, mishandeld en ondervraagd. Na een schijnproces werden op 4 mei uiteindelijk drie dorpsgenoten ter dood veroordeeld, vier kregen een tuchthuisstraf van 15 jaar opgelegd en acht Leeuwense mannen werden voor kortere of langere tijd afgevoerd naar kamp Vught.
Onder de vier langdurig gestraften bevond zich de 34-jarige Piet Hol. Hij werkte hier in het dorp als meubelmaker en had een gezin te onderhouden. Na het marionettenproces, dat plaatsvond in het oude gemeentehuis, werd hij nog dezelfde dag overgebracht naar de Menno van Coehoornkazerne in Arnhem. De volgende ochtend volgde overplaatsing naar de beruchte koepelgevangenis. Hier zat hij een week vast. Het volgende station was kamp Vught. In dit interneringskamp werd hij ingedeeld bij de roodpunten. Dit waren gevangenen die als staatsgevaarlijk werden beschouwd.
Hoewel het leven in Vught zwaar was, begonnen de echte ontberingen voor Piet pas toen hij samen met Gradus Rikken een jaar later op transport naar Duitsland werden gezet. De omstandigheden tijdens de reis waren mensonterend. Als vee werden ze opgestapeld in goederenwagons.
Water en voedsel ontbraken. De reis duurde drie dagen en drie nachten. Daarna kwamen ze aan in het concentratiekamp Oranienburg-Sachsenhausen. Hoelang ze daar verbleven, weten we niet. Wel dat Piet na dit kamp uiteindelijk terecht kwam in het concentratiekamp Bergen-Belsen en Gradus in concentratiekamp Mauthausen. Het zou voor beiden het laatste kamp zijn. Piet overleed ergens tussen 6 april en 31 mei 1945.
Nadat Piet was gearresteerd baarde Mechelina een dochter genaamd Bep. Zij heeft haar vader nooit gekend. Piet overleed ergens tussen 6 april en 31 mei 1945. De familie werd hier pas officieel van op de hoogte gesteld op 10 januari 1950.
