Skip to main content

Thema 4 Mei-Herdenking 2023:

De April-meistaking van 1943

Als de tweede oorlog is aangevangen zijn de Duitsers aanvankelijk nog tamelijk vriendschappelijk ten aanzien van de Nederlanders. Maar geleidelijk worden de maatregelen, geboden en verboden steeds ingrijpender en dwingender en de vrijheid van de burgers wordt meer en meer beknot.

De kerkklokken mogen niet meer luiden en worden zelfs weggenomen om ze tot oorlogstuig om te laten smeden. Er mogen geen collectes meer gehouden worden. Voedsel wordt naar Duitsland vervoerd, als liefdegaven van de Nederlanders. Levensmiddelen, textiel, schoeisel, enzovoort komen op de bon. Allerlei verenigingen worden verboden en bezittingen geconfisqueerd.

In juni 1942 volgt de dwangarbeid om te gaan werken in Duitsland in de oorlogsindustrie.

Velen duiken onder, waarop klopjachten door de landwacht volgen.

De maatregelen tegen de Joden worden steeds grimmiger en straffen op het niet nakomen ervan zwaarder.

Toen op donderdag 29 april 1943 op bevel van de Duitse bezetter voormalige Nederlandse militairen weer in “krijgsgevangenschap weggevoerd” moesten worden, braken in het hele land stakingen uit.

Ook in Beneden-Leeuwen legden arbeiders op 30 april hun werk neer. Dat gebeurde bij de mandenmakerijen, scheepswerven, meubelfabrieken, de melkfabriek en de meelfabriek.

4mei-fam-van-oijen
Meelfabriek De Waal
Meubelfabriek Walraven Bevers
Personeel Meubelfabriek Salet
Klompenmakerij Gubbels
Mandenmakerij Zondag

Om de staking te breken maakten de Duitsers middels plakkaten duidelijk dat het Standrecht vanaf 30 april 1943 van kracht was.

Op maandag 3 mei  arriveerden hier twee overvalwagens van de Gestapo vanuit Tiel. Er werd een onderzoek naar de staking gestart. Eerst moesten de werkgevers op het gemeentehuis verschijnen. Vervolgens begonnen de razzia’s. De hele middag door werden mensen met overvalwagens bij bedrijven of thuis opgehaald en naar het gemeentehuis gebracht.

overvalwagen

De opgehaalde stakers werden in de wachtkamer van het distributiekantoor gelegen op de begane grond onder het gemeentehuis opgesloten. In afwachting van hun verhoor werden zij geslagen en geschopt.

Jongens van 15 en 16 jaar werden mishandeld. Niemand mocht een woord zeggen.
Tijdens de verhoren werden de stakers met de dood bedreigd. Sommige stakers werden vrijgesproken, anderen weer opgehaald. Het was een komen en gaan. De Duitsers wilde weten wie met de staking begonnen was en wie had deelgenomen aan de “plundering” van de melkwagens. Ze kwamen er niet uit.
Buren konden vanuit hun woning zien dat de gearresteerden onder in het gemeentehuis dreigend onder vuur werden gehouden met een mitrailleur, die op de tafel stond.

De bevolking was radeloos. Steeds verzamelden zich mensen voor het gemeentehuis, waaronder huilende familieleden, in afwachting of hun zoon of broer vrijgelaten zou worden. Als er teveel mensen samenschoolden, schoten de Duitsers over hun hoofden heen, waarna men zich verspreidde. Maar ze kwamen steeds terug. Tegen de avond bleven er twintig stakers over, die de nacht doorbrachten op stoelen of banken.

Gemeentehuis Beneden-Leeuwen

De volgende dag, dinsdag 4 mei, liepen gewapende patrouilles door de straten. Op hoeken van straten stonden wachtposten. Niemand mocht meer in de buurt van het gemeentehuis komen. Tot tegen vijf uur werden er stakers opgehaald, ondervraagd, vrijgelaten, geschopt en geslagen. ’s Avonds tegen negen uur werden negen stakers ter dood veroordeeld.

Jan Walraven, die ook voor de rechter stond, maar wiens naam niet genoemd werd, stapte na het uitspreken van het vonnis naar voren en verklaarde: “Als hier iemand schuldig is, ben ik het. Ik heb opdracht gegeven het werk neer te leggen, alleen ik. Deze mensen gaan vrijuit.” Daarna werd het vonnis veranderd. Vier van de negen stakers werden ter dood veroordeeld en hieraan werd Jan Walraven toegevoegd. De vijf anderen werden veroordeeld tot vijftien jaar tuchthuis, dus concentratiekamp. Dertien andere stakers werden veroordeeld tot afvoering naar kamp Vught. Van zo’n 90 opgehaalde stakers werden er 23 veroordeeld.

ter dood veroordeeld

15 jaar tuchthuisstraf

Weggevoerd naar Vught

Allen uit deze laatste groep van dertien keerden in de loop van 1943 weer terug naar huis. De eerste op 22 mei, de laatste op 10 augustus. Zij hadden een zware tijd achter de rug.

Antoon van der Donk

Zijn dochter Marian Duifhuis vertelt

De dochter van Antoon van der Donk, Marian Duifhuis, hoorde haar vader verschrikkelijke verhalen over de tijd in kamp Vught vertellen. Elke morgen en avond moesten ze bloot op de appèlplaats verschijnen. Heel lang moesten ze daar staan. Er werden klappen uitgedeeld aan degenen die zich verroerden.

In het kamp werden mannen gekneveld en gekleineerd. De hoofden werden kaalgeschoren. “Mijn vader heeft na de oorlog altijd zijn haren laten groeien zoals André Rieu. Bij de kapper moest ik altijd Polycolor zwart kleuring halen bij de kapper op de hoek. “Nooit meer van mijn leven zal ik met een kaal hoofd lopen”, zei hij.

Destijds haalde mijn ome Fan ons pap op bij het station in Tiel. Hij liep ons pap zomaar voorbij, had hem niet herkend, zo was hij vermagerd en van gedaante veranderd.

Na drie maanden kamp is de angst er altijd in gebleven. Ondanks alles was ons pap vrolijk. Elke dag uit het werk, mocht ik met hem meerijden op de brommer op de tankdop. Ons pap, zo’n lieve man.

Maar de angst bleef. Iedere avond keek hij onder het kussen en onder het bed. Hij was altijd angstig, vooral in het donker.”

Faan Pompen

Als je onder druk weigert iemand de schuld van iets te geven, terwijl je weet, wie wat gedaan heeft. Dat diegene een zware straf te wachten staat, maar dat ook jijzelf gestraft zult worden als je niet getuigt. Dan ben je een held!

Dit moet Faan Pompen overkomen zijn.

Leeuwen was in rep en roer. Overvalwagens vol Duitse soldaten waren naar het Benedeneind gekomen om stakers te bestraffen. Er was protest. Machines in fabrieken werden stilgezet. De melkfabrieken mochten geen melk meer leveren, dus werden melkbussen van de wagens getrokken.

Uiteraard wilden de Duitsers weten, wie dat gedaan hadden. Verschillende mannen werden naar het gemeentehuis gevraagd. De melkrijder, Faan Pompen, werd geconfronteerd met de twintig tegen de muur gezette mannen. Hij kende hen, maar gaf te kennen dat er niemand bij was, die het gedaan had.

Faan Pompen was een held, want hij getuigde niet. Daarmee redde hij het leven van velen. Bij de oprichting van het stakingsmonument dat in het pad naar de begraafplaats is geplaatst heeft men oog gehad voor deze held. Faan Pompen heeft een prominente plaats op dit monument gekregen.

Landelijk gezien werden er tijdens de april-meistaking 116 doodvonnissen uitgesproken, waarvan er 80 werden uitgevoerd.
Op straat werden 95 Nederlanders doodgeschoten en meer dan 40 ernstig gewond. Ongeveer 900 stakers werden afgevoerd, de meesten naar Vught. Van hen zijn er in september 1944 nog velen naar Duitse concentratiekampen getransporteerd.

Monument Galgenberg

De vijf ter dood veroordeelden zijn op woensdag 5 mei 1943 op de Galgenberg te Arnhem gefusilleerd. De terechtstelling vond plaats tussen 07.00 uur en 11.00 uur. Op de plaats waar dit doodvonnis werd voltrokken staat een eenvoudig monument.

chapelle ardente 14 mei 1946 erewacht teruggekeerde gevangenen uit Vught

De vijf gefusilleerden werden na de oorlog herbegraven. Elk in hun eigen dorp.

De drie uit Beneden Leeuwen werden te rusten gelegd aan de voet van de Calvarieberg, op de plaats waar nu het 4 mei monument staat, de zwarte bladzijde van Beneden-Leeuwen

De jonge Piet van Dreumel
De oudere Piet van Dreumel
Piet van Dreumel

Van de vijf, die tot 15 jaar tuchthuisstraf waren veroordeeld, kwamen er vier om in een concentratiekamp.
Alleen 
Piet van Dreumel overleefde. Toen de Russen het concentratiekamp naderden, lieten de Duitsers het kamp “leeglopen”. Piet maakte de dodenmars mee. Elf dagen lang liep hij mee in een stoet van gevangenen. Vijf man naast elkaar. Wie niet meer kon werd doodgeschoten.
Ook Piet moest van uitputting opgeven, maar werd als door een wonder gespaard.
Op 3 mei 1945 werd hij door de Russen bevrijd.