Skip to main content

Otto de Hövel

  • Geboortedatum: 3 juni 1928

  • Geboorteplaats: Wamel

  • Overlijdensdatum: 17 januari 1945

Rika de Hövel

  • Geboortedatum: 29 september 1933

  • Geboorteplaats: Wamel

  • Overlijdensdatum: 17 januari 1945

Hun verhaal

Maas en Waal is vanaf september 1944 frontgebied geworden. Aan de overkant van de Waal is Nederland nog steeds bezet door de Duitsers. Beneden-Leeuwen is bevrijd, maar van vrede is nog lang geen sprake.  Over en weer worden beschietingen uitgevoerd. De Duitsers bestoken Maas en Waal met granaten en mitrailleurvuur. De geallieerden bestoken vanuit Maas en Waal de Betuwe. Tiel en Ochten veranderen in een ruïne.  

Aan deze kant van de Waal hebben de inwoners van de dorpen aan de dijken veel te lijden van de beschietingen vanuit de Betuwe. Op de dijk kan men zich niet meer vertonen. Wie zijn kop boven de dijk uitsteekt riskeert zijn leven.   

Ook achter de dijk is men zijn leven niet meer zeker. Vele huizen en gebouwen worden in puin geschoten. Sommige mensen trekken weg naar de Maaskant. De meesten blijven in Beneden-Leeuwen, maar slapen beneden of in schuilkelders. Buitenshuis moet men voorzichtig zijn. Regelmatig fluiten kogels door de straten. 

Juist in een periode, dat het weer wat rustiger is geworden en de beschietingen afnemen, overkomt het gezin De Hövel iets verschrikkelijks. Twee kinderen, Rika en Otto, worden getroffen door scherven van granaten. Rika overlijdt meteen. Otto heeft nog een maand geleefd. 

Wij hebben Bets, een jongere zus van Rika en Otto, geïnterviewd. Bets was toen acht jaar en vertelde het volgende; 

Onze familie woonde sinds 1939 in “Het Blok” van Meyer, de voormalige scheepswerf. Wij waren met twaalf kinderen. Drie kinderen waren al op jonge leeftijd gestorven. Toen ik één jaar en drie maanden oud was overleed mijn vader. Mijn moeder hertrouwde met de buurman, Gradje Derks, die acht kinderen had. 

Wij sliepen allemaal “kop en Kont” in een ledikant: de een aan het hoofdeind, de ander aan het voeteneind. We sliepen met veel kinderen in een kleine ruimte, zodat de ramen dag en nacht open moesten blijven. Ik sliep met mijn zusters beneden. Tijdens de tijd van de beschietingen mochten wij schuilen in de kelder onder de kerk. Als je de Pastoor Zijlmansstraat in gaat kun je achter de pastorie in de tuin een deur zien, half onder de grond. Daar sliepen wij, ondanks het kwelwater in de kelder, met meerdere gezinnen. 

In januari 1945 was het weer rustiger. Er werd minder geschoten en mensen durfden weer op straat te komen. Rika, mijn oudere zusje van 11 jaar, speelde met andere kinderen op het kerkplein. De koster, van Beek, stond op een gegeven moment voor onze deur. Hij kwam vertellen dat Rika dodelijk was getroffen door een granaat. Zij was op slag dood. 

Otto, een oudere broer van Rika, was juist bezig boodschappen van slager van Heertum rond te brengen op de fiets. Hij hoorde onderweg wat er met zijn zusje was gebeurd en reed meteen richting kerkplein. Toen werd ook hij getroffen door scherven van een inslaande granaat. 

Op de inrit van een huis schuin tegenover de kerk, de boerderij van Cruys, heeft men hem zo goed als mogelijk verpleegd. Vandaar is hij overgebracht naar het Canisiusziekenhuis in Nijmegen. Moeder heeft, dankzij een bereidwillige taxichauffeur en ondanks het feit dat zij geen geldige doorreispapieren had, haar zoon in Nijmegen kunnen bezoeken. Helaas moest zij ook afstand doen van dit kind. Otto overleed op 17 februari 1945. Hij was 17 jaar oud. 

“Ik zie Rika nog zo voor me”, vertelt Bets, “in haar blauwe kleren, een pop in haar hand. Zo’n lappenpop, waar de oogjes op genaaid waren. Vrolijk spelend met kinderen uit haar klas. We hebben haar niet meer mogen zien, zo was zij verminkt”. 

Otto was een rustige jongen. Geen sporter. Wij hadden geen geld om de kinderen lid te laten zijn van een sportclub. Hij trok veel op met vrienden uit de buurt. Hij verdiende geld bij de slager van Heertum. Als een varken werd geslacht moesten de porties naar de klant worden gebracht. En dat deed Otto. Op een fiets van de zaak, een transportfiets met een grote mand voorop. 

Mijn moeder heeft veel leed gekend. Als kinderen hebben wij in onze jeugd moeder gebukt zien gaan onder verdriet en geestelijke pijn. Door ons, haar kinderen, heeft zij zich er doorheen kunnen slaan. Tijdens de oorlog moest zij ook twee van haar zoons missen. Zij waren ondergedoken in Duitsland. Niemand wist waar ze zaten. Na de oorlog zijn zij terug komen lopen naar Nederland. Eenmaal in Maas en Waal zijn ze opgepikt door De Lorijn, die ze met paard en wagen thuis heeft gebracht. 

De bevrijding was geen feest voor de familie De Hövel. Er was niets te vieren. 

Na de oorlog ging een van de zoons als militair naar Indië. Weer verdriet voor moeder. Hoe moest dat toch gaan? Een jongen die nog nooit een reis in een bus had gemaakt, laat staan per boot naar zo’n ver land………… Maar toen hij terugkwam, was er feest. De buurt had voor het huis een boog gezet. Wij hebben nog bloemetjes gemaakt voor in de boog. Er was iets te vieren. We konden eindelijk eens blij zijn. 

Ik woon nu met mijn man Ot van Rooy op de hoek van de Zandstraat vlak bij de slagerij waar mijn broer Otto toen werkte. De oorlog heeft diepe sporen bij mij achter gelaten. Vaak moet ik nog denken aan het leed van mijn moeder. Lang heb ik hier niet over kunnen praten. Maar na zoveel jaren vlakken de emoties wat af en kan ik mijn verhaal doen. We mogen zoiets nooit vergeten…….  

 

Bidprentje Otto
Bidprentje tekst Otto
Rika tussen broers en zussen
Naam Rika doorgehaald
Naam Otto doorgehaald