Johan van de Geijn werkte als 19 jarige jongen bij meubelfabriek Salet aan de Korte Brouwerstraat. In 1941 is hij samen met zijn broer Helm opgepakt en als dwangarbeider naar Duitsland afgevoerd.
De Arbeitseinsatz was bedoeld om mensen onder erbarmelijke omstandigheden te laten werken tot ze er letterlijk bij neervielen. Johan probeerde hieraan te ontkomen toen hij in 1944 met verlof thuiskwam en onderdook. Op 18 augustus 1944 werd hij door de Nederlandse SS opgepakt en gearresteerd.
Via gevangenis De Koepel in Arnhem kwam hij terecht in kamp Amersfoort. Verwaarlozing, honger, mishandeling en moord drukten een stempel op het verblijf van de meer dan 35.000 gevangenen, waarvan de grootste groep bestond uit mannen die zich aan de Arbeitseinsatz hadden onttrokken. Uiteindelijk werd Johan van de Geijn op 8 september 1944 overgebracht naar het concentratiekamp Neuengamme bij Hamburg.
Daar wachtten hem en anderen opnieuw een hel op aarde. Het motto van de kampleiding was “Vernichtigung durch Arbeit”. De gevangenen werden ingezet bij o.a. tankvallen graven, puin ruimen in het gebombardeerde Hamburg en bommen onschadelijk maken.
Nadat Heinrich Himmler het bevel had gegeven dat er geen gevangenen levend in handen mochten vallen van de oprukkende geallieerden, werden in 1945 meer dan 9.000 gevangenen uit hoofdkamp, waaronder Johan, naar Lübeck getransporteerd. De plaats Lübeck ligt 60 kilometer ten noorden van Hamburg. Veelal vond dit transport te voet plaats. Veel zieke en uitgeputte gevangenen overleefden deze tocht niet.
Vanaf 26 april werden de duizenden gevangenen uit Neuengamme met het vrachtschip de Athen naar de Cap Arcona en de Thielbeck in de baai van Lübeck (Oostzee) gebracht en daar zonder enige voorziening in het schip achtergelaten.
De angst was voelbaar aanwezig bij de gevangenen, zo blijkt uit de overlevering. De reden voor transport was de gevangen immers niet duidelijk gemaakt. Het vermoeden was dat de schepen op zee tot zinken zouden worden gebracht om daarmee alle bewijzen te wissen.
De realiteit verliep anders dan de gevangenen op de schepen vreesden, maar was net zo dramatisch.
Op 3 mei 1945, daags voor de bevrijding, werden de overvolle schepen per vergissing door Britse jachtbommenwerpers aangevallen. De Engelse piloten zagen de schepen aan voor een Duits troepentransport. Ooggetuigen stelden vast dat ook explosies werden gezien op plaatsen waar het schip Cap Arcona ogenschijnlijk niet werd geraakt. Dit kwam waarschijnlijk van de explosieven, die vooraf al in het schip waren aangebracht. De Thielbeck werd een uur later aangevallen en zonk binnen twintig minuten na de aanval.
Voor Johan van de Geijn kwam de bevrijding dus één dag te laat. Hij zou op 18 juli 1945 23 jaar geworden zijn.