Skip to main content

Jo van der Eijk

Jo van der Eijk werd geboren op 28 april 1920.

Op de Grebbeberg bij Rhenen ontbrandde een hevige strijd tussen het Nederlandse leger en de Duitsers bij de inval van 10 mei 1940.

Op 11 mei 1940 sneuvelde Jo.

Hij is begraven op de militaire erebegraafplaats aldaar

Jo van der Eijk werd geboren op 28 april 1920.

Op de Grebbeberg bij Rhenen ontbrandde een hevige strijd tussen het Nederlandse leger en de Duitsers bij de inval van 10 mei 1940.

Op 11 mei 1940 sneuvelde Jo.

Hij is begraven op de militaire erebegraafplaats aldaar

Gedenksteen op de Calvarieberg in Beneden-Leeuwen

Het monument met de gedenksteen op de Calvarieberg

De grafsteen van Jo op de Erebegraafplaats in Rhenen

uitleg bij de kazemat

de kazemat van waaruit werd verdedigd

De Erebegraafplaats in Rhenen

De Erebegraafplaats in Rhenen

Ooggetuigenverhaal herdenking 2025

Ik ben Manon. Mijn vader is Willie Ariëns. Zijn moeder, mijn oma heet Cobie van der Eijk. Samen met haar zussen Bets en Jaan hebben zij het vuur van de 4 mei herdenking in Beneden Leeuwen mee aangeblazen. 

Jarenlang zag mijn vader Willie zijn moeder en zijn tantes, onder wie tante Bets en tante Jaan, op 4 mei naar de herdenking op de Grebbeberg gaan. Daar is het graf van hun broer, Jo van der Eijk. Mijn vader Willie zag het verdriet van zijn moeder en tantes, maar ook dat van hun vader, zijn opa Kees. 
Ik spreek nu vanuit de persoon, die sneuvelde op de Grebbeberg, Jo van der Eijk. 

“Mijn familie bezat een kruidenierswinkeltje en snoepgoed van Jamin. Wij waren met zeven zussen en twee jongens. Ik stond als 19 jarige in de winkel en bezorgde boodschappen bij onze vaste klanten. Ook bracht ik de krant rond, de Gelderlander. Zes dagen in de week.  

Op 23 oktober 1939 moest ik in militaire dienst. Eerst moest ik opkomen in Enkhuizen en mocht zes weken niet naar huis. Er werd veel geschreven over en weer. Op sinterklaasavond mocht ik naar huis. Wat hadden we elkaar gemist, we waren een erg hecht gezin. Voor het eerst zagen mijn familieleden me in uniform. Mijn zusjes vonden het indrukwekkend.  Daarna mocht ik vaker naar huis. Na verloop van maanden werd ik overgeplaatst naar Rhenen. Ik werd ingedeeld bij de 3e compagnie van het 1e infanteriebataljon. De meeste van mijn maten komen uit de omgeving van Arnhem en uit de Achterhoek. Nu kan ik veel vaker met de fiets naar huis. Maar nu de oorlog steeds dichterbij komt worden mijn verloven steeds ingetrokken. Ik mag dan Rhenen niet meer uit. Mijn vader en moeder zijn nog naar Rhenen gekomen. Ik heb ze teruggebracht naar de pont en heb hen nog nagezwaaid. 

Het is 10 mei als de oorlog is begint. Op de Grebbeberg wachten wij in spanning af. Onze compagnie staat opgesteld in het stoplijngedeelte van de Grebbelinie ergens tussen de Grebbeweg en de Neder-Rijn. Op die lijn moet de vijand uiteindelijk tegengehouden worden. Om ongeveer 15.00 uur in de middag komen wij in een vuurgevecht met de Duitsers die tot de stoplijn waren doorgedrongen. Aan het eind van de middag krijgen wij het bevel een tegenaanval in te zetten. De gevechten hebben geduurd tot 13 mei. Dan breken de Duitsers door. Om mij heen sneuvelen verschillende kameraden uit onze compagnie. Opeens word ik geraakt in mijn buik. Ik bloed hevig en word afgevoerd. Ik weet niet door wie. In de buurt van het viaduct laten ze me achter op het kantoor van een houthandel. Nu moet ik wachten op hulp. Ik voel me wegzakken. Moet denken aan mijn broer en zussen, aan mijn vader en mijn moeder. Ik was pas 20 jaar en zou Lauwe nooit meer terugzien.” 

De familie kreeg aanvankelijk bericht, dat Jo vermist was. Vader Kees en de oudste zus van Jo zijn gaan zoeken. Met de fiets naar Benschop, Everdingen. Ziekenhuizen in Arnhem. In Rhenen mochten ze niet komen, omdat dat spergebied was. Toen de familie van Willie van Eldijk wel naar Rhenen gingen vonden zij daar het graf van Willie en ook het graf van Jo. Hartverscheurende taferelen speelden zich af, toen de familie oog in oog kwam met het graf van Jo. 

 Daarmee was het leed voor de familie niet geleden. Op het eind van de oorlog werd in april 1945 moeder Jacoba dodelijk getroffen door granaatscherven toen ze met de fiets op bezoek ging bij haar oudste dochter, die acht maanden zwanger was. De oma van mijn vader Willie werd maar 49 jaar oud.