Skip to main content

Dijk 323 – Het huis van Familie Van Sommeren.

De rietdekker

Toen vader van Sommeren buiten het onheil hoorde naderen, dacht hij dat er een razzia gaande was. Wellicht waren Duitsers op zoek naar mannen die vanwege de arbeidsinzet opgepakt zouden worden.  Hij gaf zijn vrouw en de twee kinderen de opdracht te vertellen dat de man des huizes dood was. Therus de oudste zoon wist dat hij moest vertellen: Ik heb geen vader meer. Vader vluchtte naar achteren. 

Toen de Duitsers iedereen het huis uit joegen, stond kleine Sjaak met de armen uitgestrekt naar  beeldjes die boven op een hoge kast stonden. Een van de Duitsers zag dat Sjaak de beeldjes wilde meenemen. Hij pakte ze van de kast en stopte ze in de handen van Sjaak en van Therus.  Die beeldjes staan nu bij Therus op de kast in zijn huis aan de Rozenstraat. 

Therus hoort de Duitsers nog roepen: Raus! Schnell! Raus! Van het aansteken van de brand kan Therus zich alleen herinneren dat de gordijnen vlam vatten…..  

Vader overleefde trouwens de brand. Hij had zich verscholen in de kruipruimte onder de houten vloer. Toen de Duitsers voorbij waren en omstanders in de gaten hadden dat vader nog in het brandende huis was, schreeuwden ze naar hem dat hij tevoorschijn kon komen en dat hij haast moest maken omdat het huis in brand stond. Hij heeft zijn schuilplaats toen gelukkig op tijd verlaten.   

Therus en Sjaak op latere leeftijd.
De beeldjes die de Duitser in de handen van de kinderen stopte.

Hannes en Trui van Sommeren-Janssen zijn met hun kinderen Therus en Sjaak  na de brand door Jan Janssen (broer van Trui) in de Molenstraat in Boven-Leeuwen opgevangen. Daar verbleven ze de hele winter. Sjaak is na een korte periode in Boven Leeuwen verhuisd naar Hent van Wamel in Beneden Leeuwen. Dat was de vader van Wim van Wamel (Agave). 

Na de winter zijn ze allemaal in de schuur van het afgebrande huis aan de dijk gaan wonen. Er liepen kippen, geiten en varkens in de schuur. De slaapkamers werden afgeschermd met rietschermen. Daar hebben ze ook in de daarop volgende winter gewoond. Daarna is er een noodwoning gebouwd aan de dijk, waar ze 9 jaren hebben gewoond. 

Voor water moest men de pomp uit het oude huis, die toen in de buitenlucht stond, gebruiken. 

In dit huis hebben behalve de familie van Sommeren nog verschillende andere gezinnen gewoond. Uiteindelijk hebben Hannes en Trui het huis gekocht in de Veesteeg 7 ook in Boven Leeuwen. Therus en Gerda zijn in 1957 getrouwd en zijn bij de ouders gaan inwonen daar in de Veesteeg. Sjaak is getrouwd met Lenie in 1960. Zij zijn gaan wonen in Zevenaar. 

De noodwoning is links naast de schuur gebouwd met stenen van het afgebrande huis. 

Behouden huizen van Van Mook (Dijk 322) en Van Os (Dijk 321).

Het huis van zusters van Mook gelegen in de hoek Tesstraat Waalbandijk, bleef behouden. Het werd wel aangestoken, maar kon worden geblust. Hier heeft Chris Hol met zijn gezin na de oorlog enige tijd ingewoond. De strang was in die tijd tot aan de Tesstraat bevaarbaar. Er zijn mensen, die zich herinneren, dat bij de afrit richting uiterwaarden daar ter plaatse bergen zand en grind lagen. Het lijkt er dus op dat Chris Hol die plek als loswal gebruikte. 

Na de oorlog in de jaren ’50 is dit huis, toen bekend als het huis van Lard van Mook, afgebrand. Het huis van Piet van Os (Dijk 321) bleef ook behouden. Dit huis staat hier nog steeds links op de hoek Tesstraat/Waalbandijk. De Duitsers hadden hier de zieke weduwe van Keulen naar toe gebracht met de boodschap de “brandploeg” te melden dat hier een zieke vrouw was, door “Krank, krank” te roepen. 

De brandstichters begrepen dit en lieten het huis ongemoeid.