Bart / Bertus Hendriks
Bertus / Bart
bidprentje van Bertus
Bidprentje Bertus
Bertus ging op 3 mei gewoon werken in de meubelfabriek.
Toen de Duitsers kwamen, werd hij eruit gepikt om mee te komen. Zijn broer Jan ging niet werken en vluchtte het veld in.
Twintig stakers werden bijeengebracht in het gemeentehuis. Zij werden met een mitrailleur bedreigd en moesten in het gemeentehuis blijven.
De familie mocht boterhammen brengen.
Annie, de vrouw van broer Wim, bracht hem eten in een keteltje.
Annie en Wim woonden in bij vader Hendriks op De Akker in Beneden-Leeuwen, omdat hij weduwnaar was.
De stakers werden opgesloten in de wachtkamer van het distributiekantoor onder het gemeentehuis.
In afwachting van hun verhoor werden ze geschopt en geslagen.
Tijdens het verhoor werden ze met de dood bedreigd.
De Duitsers wilden weten wie de staking was begonnen en verantwoordelijk waren voor het plunderen van de melkwagens. Ze kwamen er niet uit.
De Duitsers voerden het standrecht uit. Er zouden tien stakers ter dood worden veroordeeld.
Jan Walraven stond toen op en zei: “Ik heb opdracht gegeven tot het stilleggen van het werk. Laat alle negen gaan. Zij gaan vrijuit.”
Uiteindelijk werden er vijf mannen ter dood veroordeeld onder wie Bertus. De andere vijf kregen 15 jaar tuchthuis. ‘s Avonds mochten de familieleden eten brengen.
Toen vader Hendriks het etensketeltje terug kreeg vonden ze er een briefje in van Bertus.
Hierop stond: “Dag vader, dag Sientje.”
Sientje was de vriendin van Bertus. Sientje van Eck is later getrouwd met een weduwnaar, een parlevinker.
Bertus werd met de vier anderen gefusilleerd. De terechtstelling was op de Galgenberg in Arnhem op woensdag 5 mei 1943.
Er staat een monument aan de Waterbergseweg tegenover het openlucht museum.
Op 5 mei 1943 werd om 12.00 telefonisch gemeld dat de vonnissen waren voltrokken. Op 9 juni werd dit schriftelijk bevestigd door de chef der Polizeistandgericht. 3 Jaar later op 5 mei 1946 werden de stoffelijke overschotten gevonden.
Er waren padvinders ingeschakeld die met peilstokken de Grebbenberg afzochten. Ze ontdekten een kuil waarin de slachtoffers werden gevonden. De familie werd opgeroepen voor identificatie. Sientje herkende het hemd van Bertus omdat daar een dubbele overslag op zat met zijn naam.
Ze werden geïdentificeerd o.a. door klompen die met een band waren gerepareerd en een tabaksdoosje, resten van een kostuum en een halsketting met een medaille.
Op 14 mei 1946 werden de stoffelijke overschotten overgebracht naar Beneden-Leeuwen en herbegraven.
Vader Hendriks heeft nooit over Bertus kunnen praten. Hij ging ook niet naar de dodenherdenking.