Adriaan Vermeulen
-
Geboortedatum: 9 september 1926
-
Geboorteplaats: Beneden Leeuwen
-
Overlijdensdatum: 31 maart 1945
Zijn verhaal
Op 30 maart werd Adriaan getroffen door een scherf van een granaat, terwijl hij aan het melkventen was in de Pas bij de kleine wiel. De betreffende granaat raakte het huis van Kees Zondag. Adriaan overleed de volgende dag.
Dit was alles wat wisten over Adriaan, tot we ontdekten dat er nog een zusje van Adriaan leefde: Annie. Ze woonde in Beneden-Leeuwen en is in 2022 overleden. Kort voor haar overlijden hebben we Annie nog mogen interviewen.
Annie was er een van de twaalf uit het gezin van Guus en Sien Vermeulen. De oudste twee, Marie en Jo waren een tweeling. De volgende en dus de oudste zoon was Adriaan. Daarop volgden Harrie en Truus. Op 1 september 1932 werd Annie geboren. Na Annie werd een jongetje geboren, dat vrijwel meteen overleed. Het zou Guus geheten hebben. Die naam werd aan het volgende jongetje gegeven.
Frans, die daarop volgde kennen de meeste Leeuwenaren wel. Hij volgde zijn vader op en we herinneren ons allemaal de SRV-wagen, waarmee hij door Beneden-Leeuwen reed. De laatste drie werden allemaal in de oorlog geboren. De laatste op 28 juni 1944.
Annie was twaalf jaar toen in 1944 de eerste Engelsen zich in Maas en Waal vertoonden. Ze heeft de oorlog heel bewust meegemaakt. Ze heeft veel ellende gezien, ook thuis. Maar ze was nog net te jong om overal in gemoeid te worden. Serieuze gezinszaken gingen aan haar voorbij. Van veel dingen had ze nog geen weet.
Adriaan was in september 1944 juist 18 geworden. Veel jongemannen moesten in Duitsland gaan werken, maar hij ontsprong vanwege zijn leeftijd net de dans. Adriaan was een zachtaardige jongen, zo weet Annie zich te herinneren. Hij was doorgaans veel te goed, maar kon ook wel eens kwajongensstreken uithalen. Hij zat niet stil. Ging overdag helpen bij oom Wim Vermeulen in Wamel. Die had een slagerij. Ook werkte hij bij Piet van der Zande, de bakker in de Schetsteeg, nu Beatrixstraat. En hij hielp op het eind van de middag vader bij het melkventen.
Vader Guus was melkboer, zoals we dat vroeger noemden. Er waren er drie in het Benedeneind. Naast Guus gingen ook Herman Gubbels en De Melis rond met melk. Ieder had zijn eigen wijk. De wijk van vader besloeg het blok Beatrixstraat, Zandstraat tot Ben van Echteld, Zijveld, Achterstraat en er tussen in de St. Josephstraat. Als vader de St. Josephstraat uit kwam draaien was het etenstijd, zo weet Annie zich te herinneren.
Vader Guus ging vroeg op pad. Eerst naar de boterfabriek om verse melk en karnemelk te halen. Alle melk werd uitgevent en getapt uit melktuiten. Flessen waren er nog niet. De hele dag was Guus in de wijk. ’s Middag sloot Adriaan zich erbij aan. Hij nam een melktuit op de fiets mee, op de bagagedrager of op de stang en fietste zo op het Molenpadje aan. Aan het eind daarvan hield hij rechts aan richting De Bikkelen, waar ook nog enkele klanten van Guus woonden. Daar bracht hij de melk aan de man.
En daar is het volgens Annie gebeurd op de 30e maart van 1945. Tijdens het doen van de route werd Adriaan opgeschrikt door kanonschoten aan de overkant van de Waal. Iedereen wist dat je dan van straat af moest om dekking te zoeken. Adriaan dacht zich veilig te wanen achter een muurtje. Maar tegen een hogere muur die zich achter Adriaan bevond ketsten granaatscherven af, die hem vervolgens troffen. Adriaan was zwaargewond. Een mevrouw Van Eldijk vond hem langs de straat. Ze heeft hem in een deken gewikkeld en zo goed als mogelijk verzorgd.
Moeder Sien schrok hevig toen iemand van de Bikkelen kwam vertellen dat Adriaan een ongeluk had gehad. Moeder hals over kop op de fiets er naar toe. Ze trof Adriaan aan langs de kant van de weg, op de plaats waar hij gevonden was. Moeder is niet meer van zijn zijde geweken. Annie weet niet hoe, maar moeder en Adriaan zijn naar het ziekenhuis in Nijmegen gebracht. Vermoedelijk met een taxi. Moeder is bij Adriaan gebleven tot hij de volgende dag overleed.
Guus en Sien waren zwaar getroffen door dit verlies. Annie weet niet beter, dan dat vader en moeder er nooit over wilden praten, want dan schoot hun gemoed vol. Zo verwerkt ieder verdriet op een eigen wijze. Sommigen stoppen het weg, maar blijven het altijd bij zich dragen.