Woonhuizen van de families Bekkers, van Gent en van Geffen
In dit gebouw van de familie van Heck waren 3 arbeiderswoningen ondergebracht. Hier woonden de
families van H. van Geffen, Th. Van Gent en J. Bekkers.
Het gebouw had een groot souterrain waarin de paardenstallen en het koetshuis waren gehuisvest.
Na de brand stonden de paarden verbrand nog rechtop in de boxen.
Volgens John van Heck, zoon van Martien van Heck (jr.), was er in dit gebouw ook nog een slijperij
voor het slijpen van de zagen ondergebracht.
Het gebouw ging grotendeels verloren. Vanuit de overblijfselen werd direct na de oorlog door
Martien van Heck (jr.) een noodwoning gebouwd, waarin hij met zijn gezin heeft gewoond tot het
herbouwde huis Dijk 366 in 1949 gereed was. De noodwoning werd daarna bewoond door Martien
Salet die er ook een winkeltje had.
Piet van de Hurk herinnert zich de dagen na de brand nog goed en sommige beelden maakten diepe
indruk: “Wij gingen vanaf de Bikkelen elke dag naar school via de Dijkdwarsstraat (toen Dijkstraat).
Vanaf de Bikkelen kon je in die tijd namelijk niet rechtstreeks doorsteken naar de Zandstraat. Dat kon je alleen met kerstmis als je naar de nachtmis ging. Dan werden de poorten van het tussenliggende erf van de familie Kuppen opengezet om de weg naar de kerk wat korter te maken. Overigens moesten wij dus altijd over de dijk naar school. Dan kwamen wij langs de stallen van houthandel van Heck. Na de brand stonden de paarden verbrand nog rechtop in de boxen. Die aanblik zal ik nooit meer vergeten.”