Skip to main content

Statuten

Stichting 4 Mei Herdenking Beneden-Leeuwen

Artikel 1.  

Begripsbepalingen.  

In deze statuten wordt verstaan onder:  

Bestuur: het Bestuur van de Stichting;  

BW: het Burgerlijk Wetboek;  

Elektronisch: een langs elektronische weg toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht;  

Jaarstukken: de balans en de staat van baten en lasten en een toelichting daarop;  

Schriftelijk: bij brief, telefax of e-mail, of bij boodschap die via een ander gangbaar communicatiemiddel wordt overgebracht en Elektronisch of op schrift kan worden ontvangen mits de identiteit van de verzender met afdoende zekerheid kan worden vastgesteld;  

Stichting: de rechtspersoon waarop deze statuten betrekking hebben.  

Gedefinieerde begrippen kunnen zonder verlies van de inhoudelijke betekenis in enkelvoud of meervoud worden gebruikt.  

Artikel 2.

Naam en zetel.

  1. De Stichting is genaamd: Stichting 4 Mei Herdenking Beneden-Leeuwen.
  2. De Stichting heeft haar zetel in de gemeente West Maas en Waal.

Artikel 3.

Doel en middelen.

  1. De Stichting heeft ten doel jaarlijks de oorlogsslachtoffers uit de dorpsgemeenschap van Beneden-Leeuwen te herdenken en de organisatie van deze herdenking ter hand te nemen. Activiteiten in relatie tot deze herdenking te ontplooien, die bewustzijn van vrede, vrijheid, mensenrechten en andere maatschappelijke waarden wakker houden en ontwikkelen, alsmede al hetgeen met het vorenstaande in de ruimste zin verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.
  2. De Stichting kan haar doel nastreven met alle wettige middelen, waaronder met name door het aanwenden van alle geoorloofde middelen, welke voor de verwezenlijking van het doel der stichting bevorderlijk zijn.
  3. De stichting beoogt niet het maken van winst.

Artikel 4.

Vermogen.

  1. Het vermogen van de stichting wordt gevormd door alle ontvangen bijdragen, subsidies, giften, legaten, erfstellingen, alsmede andere baten.
  2. Erfstellingen mogen slechts worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.

Artikel 5.

Het Bestuur.

  1. Het Bestuur van de Stichting bestaat uit een door het Bestuur vast te stellen aantal van ten minste drie en ten hoogste vijf personen.
  2. Bestuurders worden benoemd door het Bestuur. Indien niet binnen zes maanden na het ontstaan van een vacature daarin is voorzien, kan de rechtbank daarin voorzien op verzoek conform artikel 2:299 BW.
  3. De bestuurders verdelen de bestuursfuncties, waaronder die van voorzitter, secretaris en penningmeester, onderling. De functies van secretaris en penningmeester kunnen door dezelfde persoon worden vervuld.
  4. Het Bestuur kan een rooster van aftreden vaststellen. In dat geval worden bestuurders benoemd voor een periode die eindigt volgens het rooster van aftreden. Een volgens het rooster aftredende bestuurder is herbenoembaar.
  5. Een volgens het rooster aftredende bestuurder blijft in functie tot de benoeming van zijn opvolger, tenzij het Bestuur anders besluit.
  6. Een bestuurder defungeert: door zijn overlijden; door zijn aftreden als bedoeld in lid 4 van dit artikel; doordat hij failliet wordt verklaard, hem wettelijke schuldsanering wordt verleend, hij onder curatele wordt gesteld of een meerderjarigenbewind wordt ingesteld over één of meer van zijn vermogensbestanddelen; door ontslag door de rechter krachtens artikel 2:298 BW; door zijn ontslag verleend door het Bestuur wegens gewichtige redenen in een daartoe strekkend bestuursbesluit, genomen in een vergadering waarin door alle overige in functie zijnde bestuurders voor zijn ontslag is gestemd.
  7. De bestuurders ontvangen geen beloning voor hun werkzaamheden. Zij hebben wel recht op vergoeding van de door hen in de uitoefening van hun functie daadwerkelijk gemaakte kosten. Aan bestuurders kan een niet-bovenmatig vacatiegeld worden toegekend.
  8. Een niet voltallig bestuur behoudt zijn bevoegdheden. In geval van ontstentenis of belet van een bestuurder, worden diens taken waargenomen door de overblijvende bestuurder(s). Het bestuur kan één of meer personen benoemen die in geval van ontstentenis of belet van alle bestuurders bevoegd zijn de Stichting tijdelijk te besturen.

Artikel 6.

Taken en bevoegdheden van het Bestuur.

  1. Het Bestuur is belast met het besturen van de Stichting.
  2. Het Bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen.
  3. Het bestuur is niet bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten, waarbij de Stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt. Het Bestuur en de bestuurders zijn ter zake van hiervoor bedoelde rechtshandelingen bevoegd de Stichting te vertegenwoordigen.
  4. Het Bestuur is bevoegd één of meer reglementen vast te stellen, waarin door het Bestuur vast te stellen onderwerpen worden geregeld. Een reglement mag niet met de statuten in strijd zijn. Het Bestuur is te allen tijde bevoegd het reglement te wijzigen of in te trekken.

Artikel 7.

Vergaderingen en besluitvorming.

  1. De bestuursvergaderingen worden gehouden in de gemeente waarin de Stichting haar zetel heeft of op een andere plaats, door de voorzitter bepaald en in de oproeping meegedeeld.
  2. Bestuursvergaderingen worden gehouden zo dikwijls de voorzitter dit nodig acht of ten minste twee van de overige bestuurders de voorzitter daarom verzoeken, doch ten minste twee maal per jaar.
  3. De oproeping tot de vergadering geschiedt door de voorzitter, dan wel namens deze door de secretaris, ten minste zeven dagen tevoren, de dag van de oproeping en die van de vergadering niet meegerekend. De oproeping zal schriftelijk plaatsvinden en vermeldt, behalve plaats en tijdstip van de vergadering, de te behandelen onderwerpen.
  4. Zolang in een bestuursvergadering alle in functie zijnde bestuurders aanwezig zijn, kunnen geldige besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, mits met algemene stemmen, ook al zijn de door de statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en houden van vergaderingen niet in acht genomen.
  5. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter van het Bestuur. Bij diens afwezigheid wijst de vergadering zelf haar voorzitter aan.
  6. Van het verhandelde in de vergaderingen worden notulen gehouden door de secretaris of door één van de andere aanwezigen, door de voorzitter daartoe aangezocht. De notulen worden vastgesteld en getekend door degenen, die in de vergadering als voorzitter en secretaris hebben gefungeerd.
  7. a. Het Bestuur kan in een vergadering alleen dan geldige besluiten nemen indien de meerderheid van de in functie zijnde leden ter vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is. Een bestuurder kan zich ter vergadering door een medebestuurder laten vertegenwoordigen op overlegging van een Schriftelijke, ter beoordeling van de voorzitter van de vergadering voldoende, volmacht. Een bestuurder kan daarbij slechts voor één medebestuurder als gevolmachtigde optreden. Indien gestemd wordt over een voorstel om een bestuurder te ontslaan als bedoeld in artikel 5 lid 6, kan de bestuurder, wiens ontslag het betreft, niet aan de stemming deelnemen en telt deze bestuurder niet mee voor de berekening van het quorum, zoals bepaald in de eerste volzin van dit lid.                                                b. Is een vergadering niet de meerderheid van de in functie zijnde leden aanwezig of vertegenwoordigd, dan wordt een tweede vergadering bijeengeroepen, te houden niet eerder dan twee en niet later dan vier weken na de eerste vergadering. In deze tweede vergadering kan ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders rechtsgeldig omtrent het voorstel, zoals dit in de eerste vergadering aan de orde was, worden besloten.
  8. Het Bestuur kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits dit Schriftelijk geschiedt en alle stemgerechtigde bestuurders met deze wijze van besluitvorming hebben ingestemd.
  9. Een bestuurder neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de Stichting en de daarmee verbonden organisatie tenzij hierdoor geen bestuursbesluit kan worden genomen. In dat geval worden de overwegingen die tot het besluit hebben geleid, schriftelijk vastgelegd.
  10. Ieder bestuurder heeft het recht tot het uitbrengen van één stem. Voor zover deze statuten geen grotere meerderheid voorschrijven worden alle bestuursbesluiten genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Het in de vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter omtrent de uitslag van een stemming, is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel. Wordt onmiddellijk na het uitspreken van een oordeel van de voorzitter de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, indien de meerderheid van de vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
  11. Alle stemmingen ter vergadering geschieden mondeling, tenzij de voorzitter of één van de stemgerechtigden vooraf te kennen geeft stemming bij ongetekende, gesloten briefjes te verlangen.
  12. Blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.
  13. In alle geschillen omtrent stemmingen, niet bij de statuten of een reglement voorzien, beslist de voorzitter.

    Artikel 8.

    Vertegenwoordiging.

    De Stichting wordt vertegenwoordigd door hetzij het Bestuur, hetzij door twee gezamenlijk handelende bestuurders.

    Artikel 9.

    Boekjaar en jaarrekening.

    1. Het boekjaar van de Stichting is gelijk aan het kalenderjaar.
    2. Het Bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de Stichting en van alles betreffende de werkzaamheden van de Stichting, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de Stichting kunnen worden gekend.
    3. Het Bestuur is verplicht jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de Jaarstukken van de Stichting te maken en op papier te stellen.
    4. Het Bestuur kan, alvorens tot vaststelling van de in lid 3 bedoelde stukken over te gaan, deze doen onderzoeken door een door het Bestuur aan te wijzen accountant.
    5. De Jaarstukken worden gedurende ten minste de door de wet voorgeschreven termijn bewaard.
    6. De op een gegevensdrager aangebrachte gegevens, uitgezonderd de op papier gestelde balans en staat van baten en lasten, kunnen op een andere gegevensdrager worden overgebracht en bewaard, mits de overbrenging geschiedt met juiste en volledige weergave van de gegevens en deze gedurende de volledige bewaartijd beschikbaar zijn en binnen redelijke tijd leesbaar kunnen worden gemaakt.

    Artikel 10.

    Statutenwijziging.

    1. Het Bestuur is bevoegd de statuten te wijzigen.
    2. Een besluit van het Bestuur tot statutenwijziging behoeft een meerderheid van tenminste twee/derde gedeelte van de stemmen, in een voltallige vergadering. Is een vergadering, waarin een voorstel tot statutenwijziging aan de orde is, niet voltallig, dan wordt een tweede vergadering bijeengeroepen, te houden niet eerder dan twee en niet later dan vier weken na de eerste vergadering. In deze tweede vergadering kan ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders rechtsgeldig omtrent het voorstel, zoals dit in de eerste vergadering aan de orde was, worden besloten mits met een meerderheid van tenminste twee/derde gedeelte van de uitgebrachte stemmen.
    3. Bij de oproeping tot de vergadering waarin een statutenwijziging zal worden voorgesteld, dient een afschrift van het voorstel, bevattende de woordelijke tekst van de voorgestelde wijziging, te worden gevoegd.
    4. Een besluit tot statutenwijziging treedt eerst in werking nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt. Tot het doen verlijden van die akte is ieder bestuurder bevoegd.

    Artikel 11.

    Ontbinding.

    1. Het Bestuur is bevoegd de Stichting te ontbinden.
    2. Op het besluit van het Bestuur tot ontbinding is het bepaalde in lid 2 van het vorige artikel van overeenkomstige toepassing.
    3. Een batig saldo van de ontbonden stichting wordt voor een door het bestuur te bepalen algemeen nut beogende instelling bestemd waarvan het doel in overeenstemming is met het doel van de stichting of voor een buitenlandse instelling die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt en die een soortgelijke doelstelling heeft.
    4. Na de ontbinding geschiedt de vereffening door de bestuurders.
    5. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden stichting gedurende de bij de wet voorgeschreven termijn onder berusting van de door de vereffenaars aangewezen persoon.
    6. Op de vereffening zijn overigens de bepalingen van Titel 1 van Boek 2 BW van toepassing.

    Artikel 12.

    Slotbepaling.

    In alle gevallen waarin deze statuten niet voorzien, beslist het Bestuur.

    april 2023