Tegel 5 – het volledige verhaal
luchtfoto voor de dijkbrand
Oorlog aan de Waal.
Toen in september 1944 Operatie Market Garden plaatsvond en de slag om Arnhem mislukte, werd de Waal de scheidslijn tussen bezet en bevrijd gebied.
In de Betuwe aan de overkant werden door de Duitsers stellingen gebouwd, beducht voor een aanval van de geallieerden.
De eerste Engelse verkenningseenheden kwamen hier op 19 september 1944. Het land van Maas en Waal leek bevrijd.
Maar vanaf dat moment was het oorlog aan de Waal.
Overdag werd de dijk bewaakt door de Engelsen. ’s Nachts door wachtposten van het verzet, de ondergrondse, gestoken in een blauwe overall met oranje armband.
Deze Maas en Waalse mannen werden hier na de grote dijkbrand van 6/7 oktober 1944 afgelost door de 1e compagnie Stoottroepen.
Afweg Waterstraat
Afweg Waterstraat
De kinderen van meester Arts voor hun huis
De grote dijkbrand
Op 6 oktober in de nacht komen Duitsers over in drie boten en steken over een afstand van twee en een halve kilometer 43 dijkhuizen in brand. Op brute wijze worden mensen uit hun huizen gejaagd. Vervolgens steken zij met fosfor de huizen in brand.
De ondergrondse is absoluut niet opgewassen tegen de goed gewapende Duitsers. Bij de landing aan de Waaloever in Beneden-Leeuwen, ginds bij de brug, verrassen zij de ondergrondse met handgranaten. Zij zetten meteen wachten uit en gaan vervolgens alle huizen aan de dijk langs in oostelijke richting. Huis na huis steken ze in brand. Zij drijven gevluchte mensen voor zich uit als een levend schild. Er volgt verder bijna geen schot. Niemand wordt gedood. Maar de angst in het dorp is ontzettend groot. Mensen slaan op de vlucht weg van dijk. De felle oostenwind doet grote vonkenregens ontstaan. De lucht is vervuld van geschreeuw van kinderen, blaffende honden en het geraas van de vlammen. Paarden verbranden levend in hun stallen. De vlucht van mensen gaat dwars door boomgaarden, onder prikkeldraad door, langs bessenpollen, door sloten en greppels. De vluchtenden worden opgevangen door dorpsgenoten. Velen vluchten door de velden richting Maaskant.
Ongeveer op deze plaats stopten de Duitsers op 6 oktober hun brandstichting.
Het huis van de familie van Os, hier in de oksel van de oprit Tesstraat en de dijk, bleef gespaard. Omdat de familie de zieke weduwe van Keulen in huis had genomen op aandrang van de Duitsers, hebben ze dat huis niet platgebrand. Als ze de brandstichters zouden melden dat er iemand in huis was die “krank” was, zouden ze hun huis overslaan. En dat is ook gebeurd.
Minder gelukkig was de familie van Elk van het huis dat verderop aan de Waalbandijk woonde op de plaats van het huidige witte woonhuis. Dhr. en mevr. van Elk zagen en hoorden het onheil naderen en vluchtten de boomgaard in weg van de dijk. Hun huis was het laatste huis dat de Duitsers platbrandden. Vandaar gingen de brandstichters via de afrit hier de uiterwaarden in om op de rivier hun boten op te pikken en terug te keren naar de Betuwe. Toen man en vrouw van Elk weer terug durfden te gaan naar hun huis aan de dijk, stond het voorhuis in lichterlaaie. Om te voorkomen dat ook het achterhuis zou afbranden, beklom de heer van Elk het dak en probeerde het dakbeschot van voorhuis en achterhuis met een bijl te scheiden.
Het paar heeft nog jaren in het overgebleven achterhuis gewoond. Later hebben zij een nieuw huis gebouwd en dat staat er, na enige verbouwingen door een nieuwe eigenaar, nog steeds.