Skip to main content

Tegel 3 – het volledige verhaal

De stelling van de Stoottroepen

Stelling stoottroepen

Op deze locatie was een stelling van de stoottroepen.

Aanvankelijk zorgde de ondergrondse, gestoken in blauwe overall met oranje band om de bovenarm, voor de beveiliging van de dijken.  Zij groeven de stellingen en bemanden ze. Dat was vooral ’s nachts nodig, omdat de Engelse patrouilles zich alleen overdag lieten zien. Zij waren uitgerust met wapens die buitgemaakt waren op de Duitsers.

Na de dijkbrand van 6 oktober 1944 arriveerde de eerste compagnie stoottroepen op 10 oktober. Zij bewaakten de dijk in Beneden-Leeuwen, terwijl de ondergrondsen deze taak ter hoogte van Dreumel voor hun rekening namen.

Hoek Waalbandijk – Dijkdwarsstraat

Hoek Waalbandijk – Dijkdwarsstraat met op de achtergrond houthandel Van Heck

Dijkbrand

Harrie van Heertum had een woonhuis hier in de bocht van de dijk. Het huis dat hier nu staat is na de oorlog gebouwd en is nog steeds in het bezit van de familie van Heertum. Harrie schreef een dagboek over de oorlog aan de dijk. Hij beschrijft uitvoerig de dijkbrand als ooggetuige.

Citaat uit het dagboek:

“Het was ongeveer elf uur toen de wacht aan de dijk een stille afdrijvende boot bemerkte vanuit de richting IJzendoorn. Opeens  sloeg de motor aan en kwam de boot richting de uiterwaarden en landde tegenover het huis van de familie Mooren…….

Sluipend trokken er ruim twintig Duitsers over de dijk. ……In korte tijd stonden reeds 6 huizen in brand. Indien de bewoners werden verrast, werden zij in nachtgewaad uit huis gejaagd. Daarna werd de boel in brand gestoken. Redden van huisraad was niet mogelijk.

Op de hoek Waalbandijk/Dijkdwarsstraat namen ze enkele burgers, o.a. Martien Salet, mee. Zij moesten onder bedreiging van wapens voorop lopen. Toen de eerste moffen ons huis naderden lag ik nog rustig in bed. Niets gehoord of gezien. Een onderduiker die bij ons sliep werd het eerst wakker. Er werd op de deur gebonsd. “Schnell, aufen die Tür!” In onze onderkleren snelden we naar beneden. Toen we door de achterdeur naar buiten holden, keken we reeds in de vlammenzee bij onze buurlui. Het geluid van knetterend vuur, geroep, gehuil van kinderen en kakelende kippen overstemde de oostenwind. Deze was inmiddels tot een storm aangewakkerd. Een ontzettende vonkenregen verspreidde zich kilometers ver. Wanneer wij niet telkens elkaars ruggen en schouders afklopten, stonden onze kleren in de kortste keren in brand. Af en toe hoorde je boven alles uit geweren knallen.”

De woning, houthandel en zagerij van M. van Heck gingen totaal verloren. Voor een zeer groot kapitaal aan hout ging in vlammen op.

Ruine van Van Heck

Houthandel Van Heck

Dit gebouw hoorde bij Houthandel Van Heck en stond bekend als het Schaftlokaal van de voormalige scheepswerf Meyer

Bewaking waalbandijk 1944

Vanaf 20 september 1944, als de eerste Engelse verkenningseenheid in de dorpen aan de Waal verschijnen, durft het geheime leger zich langzamerhand te vertonen. De ondergrondse laat van zich horen bij de eerste schermutselingen bij het veer van Wamel

Naarmate zich vanaf die datum steeds vaker Engelse verkenningseenheden laten zien en Maas en Waal geleidelijk aan gezuiverd wordt van Duitsers, gaan zij gekleed in blauwe overall met oranje armband de dijken bewaken. Zij zijn bewapend met op de Duitsers buitgemaakte geweren. Zij gaan stellingen op de dijken bemannen.

Overdag krijgen zij ondersteuning van Engelsen, die ’s nachts weer verdwijnen richting hun hoofdkwartier in Wijchen.

Vanaf 25 september ondersteunen verkenningseenheden van de Irenebrigade de ondergrondse. Deze verkenningseenheden vertrekken ’s nachts weer naar hun hoofdkwartier. Ze laten de bewaking van de dijken over aan de ondergrondse, slecht getraind en slecht bewapend.

In de nacht van 6 op 7 oktober vindt de grote dijkbrand plaats. 43 huizen in de as gelegd. De ondergrondse kan nauwelijks enige tegenstand van betekenis bieden.

Op 8 oktober komt er een Engelse bezetting aan de Waalbandijk, die ook ’s nachts blijft.

Op 10 oktober arriveert de 1e compagnie Stoottroepen. Deze compagnie bestaat uit 123 soldaten, verdeeld over drie pelotons. Zij verspreiden zich over Wamel, Boven-Leeuwen en Beneden-Leeuwen. Het hoofdkwartier is in Hotel Jurriëns te Beneden-Leeuwen.

De ondergrondse krijgt de taak de dijk vanaf de Veerweg in Wamel tot voorbij Dreumel te bewaken.

Deze Maas en Waalse mannen sluiten zich op 21 november 1944 aan bij de Binnenlandse Strijdkrachten en vormen vanaf dat moment de 7e compagnie Stoottroepen. Pas in januari ontvangen deze militairen een militair uniform.

De bewaking van de dijken gebeurt als volgt. Er worden stellingen bemand. Deze stellingen liggen op een afstand van elkaar van enkele honderden meters. Soms wel 500 meter. In elke stelling 6 man.

2 personen in de stelling, 2 personen in een naburig huis aan de dijk om een wakend oog te houden, 2 personen die slapen.

Wachtposten lopen patrouille van stelling naar stelling.