Skip to main content

Tegel 12 – het volledige verhaal

Hendrika Schoots

57 jaar

Marietje Schoots

20 jaar

Jan Schoots

18 jaar

Gradeke Schoots

11 jaar

Familie Schoots, 4 leden van dit gezin dodelijk getroffen

In de nacht van 2 op 3 november 1944 kwam Beneden-Leeuwen onder zwaar granaatvuur te liggen.
Op diverse plaatsen sloegen granaten in waardoor 11 woningen beschadigd raakten.

Geen enkele woning kreeg het zo zwaar te verduren als het dubbelwoonhuis bewoond door de families Schoots en Den Bekker.
In het deel dat de familie Schoots bewoonde, kwam een granaat tot ontploffing. Het huis vloog in brand. Vier gezinsleden van de familie Schoots overleefden deze granaatinslag niet.

Rieky en Anneke zijn dochters van Rien Schoots. Hij overleefde, samen met zijn broer Leo en vader Schoots.

Anneke vertelt dat vader nog lang een stoel heeft gekoesterd. Die stoel gebruikte hij om een ruit in te slaan. Overal was vuur en de enige uitweg was een raam. Die stoel was zijn redding. Vandaar.

Uit het verhaal van Rien maakte Rieky op, dat de gezinsleden de kelder uitkwamen, omdat het teken “veilig” had geklonken. Op het moment dat zij de deur bovenaan bij de trap openden sloeg er toch nog een granaat in. Een geweldige klap! In een oogwenk stond alles in brand.

Moeder Drieka, Johan en Gradeke, die vooraan op de trap stonden, werden dodelijk getroffen. Marietje en vader waren levensgevaarlijk gewond. Rien en Leo kwamen met de schrik vrij.
Rien heeft zijn leven lang met granaatscherfjes in zijn longen en in zijn been rondgelopen. Die werden er niet uitgehaald.
Marietje overleed aan haar verwondingen in het ziekenhuis te Nijmegen op 10 november. Vader herstelde.

Volgens Rieky heeft de familie in Beneden-Leeuwen wekenlang in onzekerheid gezeten over vader en Marietje. Blijkbaar waren de verbindingen met Nijmegen zo slecht, dat er niet gereisd kon worden.

Zij wisten dus niet of vader en Marietje nog leefden of overleden waren…

Roelie den Bekker heeft met eigen ogen gezien wat er na de granaatinslag gebeurde. Het gezin Den Bekker woonde in het andere gedeelte van de dubbelwoning. Dit gezin overleefde in z’n geheel dit ongeluk.

Vader Ot was altijd al een overbezorgde man geweest. Bij onweer moest het hele gezin van vader  gewoonlijk naar beneden en daar wachten tot de bui over was. Ook nu. Het alarmsignaal klonk. Granaatvuur teisterde het dorp. De Duitsers jaagden de bevolking zo niet alleen ontzettende angst aan, maar zorgden ook voor immense materiële schade. Je woning zou maar eens getroffen worden…

In het voorhuis was de woonkeuken, die grensde aan het achterhuis, dat bedekt was met een rieten kap. Vader wilde dat iedereen in de keuken tegen de muur ging zitten, die het voorhuis scheidde van het achterhuis. Dat was volgens hem de veiligste plek.

Roelie vertelt: “Opeens hoorden we een enorme knal. De deur die toegang gaf tot het achterhuis vloog met een klap uit het kozijn de keuken in. Wij keken in een vuurzee!

Snel werden wij door de voordeur naar buiten geduwd.
Gradeke Schoots was ongeveer van mijn leeftijd. Ze zou op 3 november jarig zijn.

Het eerste wat ik zag toen ik buiten kwam, was een groepje Canadezen, die ingekwartierd waren bij overbuurman Van Wijk. Zij bogen zich over het dode lichaam van Gradeke.

We zagen hoe de doden en gewonden in militaire voertuigen werden geladen.

Mijn broer Frans zag hoe ernstig verminkt een been van vader Schoots was. De voet hing er heel vreemd nog enigszins aan. Het is een wonder dat hij nog zo herstelde en dat hij zijn been kon behouden.”

Het was voor beide gezinnen een grote tragedie, ook omdat  moeder Koba een zus was van Drieka, de vrouw van Johan Schoots.

Vader Johan Schoots verbleef negen maanden in het ziekenhuis. Rien verbleef ondertussen bij de overburen de familie van Wijk. Leo elders. Vader Schoots met zonen Leo en Rien vond uiteindelijk een onderkomen op de Leeuwense Akker.

De familie den Bekker, vader Ot, moeder Coba, Frans, Gert, Rien en Roelie kregen een woonplek op de Wamelse Akker bij oom Johan. Vader en moeder hadden naast de zorg over hun gezin ook de zorgen over en voor de familie op de Leeuwse Akker.

Roelie is niet meer naar die plek in de Beatrixstraat gaan kijken. Frans wel. Zoeken naar bruikbare of waardevolle spullen. Maar er was niets meer te vinden. Geruime tijd werden omwonenden en voorbijgangers geconfronteerd met dit gat in de bebouwing. Een ruïne van stenen en verkoold hout als tergende getuige van deze verschrikkelijke periode in deze regio en een vingerwijzing: het kan ons allemaal overkomen.

Beide gezinnen zijn op de Leeuwense en Wamelse Akker blijven wonen tot zij in 1953 een nieuw huis konden betrekken op de plaats waar vroeger hun huis had gestaan.

De vader van Rieky en Anneke, Rien Schoots,  was  in de novemberdagen altijd somber. De gebeurtenis heeft zijn leven lang zwaar op hem gedrukt.  Hoe ouder hij werd hoe meer de somberheid terugkwam.

De vader van Roelie, Ot den Bekker, maakte altijd al een zorgelijke indruk. Was zwaar op de hand. Dat werd door deze ramp alleen maar erger. Hij zat vaak te mijmeren. Zijn gemoed werd nog meer bezwaard toen zijn zoon Rien op jammerlijke wijze verdronk. Tijdens een pauze op zijn werk bij de Gelo, de wijnfabriek gelegen aan de Waalbandijk bij de Waterstraat,  ging hij even schaatsen op de strang. Hij zakte door het ijs en ondanks verwoede reddingspogingen van het personeel van de Gelo verdween hij onder het ijs.

het huis rechts

de plek waar het huis stond (Huidige Beatrixstraat)

Persoonlijke schade

Het aantal oorlogsslachtoffers uit het dorp Beneden-Leeuwen bedraagt 31.

Bij de evacuatie op 10 mei 1940:
Elisabeth van den Heuvel – van den Bosch, 46 jaar.

Op de Grebbeberg sneuvelden:
11 mei 1940 Jo van der Eijk, 20 jaar.
13 mei 1940 Willy van Eldijk, 22 jaar.

Bij de meistaking van 1943 werden op de Galgenberg te Arnhem op 5 mei gefusilleerd:
Cor van Emmerloot, 34 jaar.
Bart Hendriks, 32 jaar.
Jan Walraven,  31 jaar.

Tijdens de oorlogsfrontperiode van september 1944 tot mei 1945 werden dodelijk getroffen:
22 februari 1944 Piet Hulsen, 44 jaar.
24 september 1944 Wim van Sunten, 20 jaar.
1 november 1944 Zuster Theresio, 29 jaar.
3 november 1944 Hendrika Schoots – van Beek, 57 jaar.
3 november 1944 Marietje Schoots, 20 jaar.
3 november 1944 Jan Schoots, 18 jaar.
3 november 1944 Gradeke Schoots, 11 jaar.
9 november 1944 Coba van der Eijk – Gerritsen, 49 jaar.
14 november 1944 Thijs Salet, 5 jaar.
21 november 1944 Wim Rossen, 39 jaar.
25 november 1944 Truus Salet – Kooijmans, 29 jaar.
17 januari 1945 Rika de Hövel, 11 jaar.
17 februari 1945 Otto de Hövel, 16 jaar.
26 maart 1945 Sjaak van Oyen, 15 jaar.
28 maart 1945 Harrie Kooymans, 28 jaar.
30 maart 1945 Adriaan Vermeulen, 17 jaar.
13 april 1945 Bartje Bronmans, 2 jaar.

In een concentratiekamp werden vermoord:
3 februari 1945 Gradus Rikken, 32 jaar.
16 maart 1945 Hendrik de Kok, 21 jaar.
April/mei 1945 Piet Hol, 37 jaar.

Bij dwangarbeid in Duitsland kwamen om:
28 oktober 1943 Theo Domensino, 19 jaar.
25 juni 1944 Gerrit Lemmers, 20 jaar.

Niet teruggekeerd van dwangarbeid in Duitsland:
Johan van de Geijn, 22 jaar
Johan Megens, 20 jaar.

Na de tweede wereldoorlog sneuvelde in Indonesië:
15 mei 1948 Cor van Oyen, 23 jaar

De namen van deze 31 slachtoffers staan vermeld op de zwarte ‘bladzijde’ op het monument op de RK Begraafplaats en worden jaarlijks op 4 mei herdacht.

Materiële oorlogsschade

De bevolking van de gemeente Wamel telde op 1 januari 1944 6422 inwoners en bestond uit de dorpen Boven-Leeuwen, Beneden-Leeuwen en Wamel.

Het aantal woningen was: 557 in het dorp Beneden-Leeuwen, 343 in Wamel, en 321 in Boven-Leeuwen. In totaal 1221 woningen met een gemiddelde woningbezetting van 5.26 bewoners.

In de gemeente Wamel werden:

  • 105 huizen totaal verwoest (9%)
  • 290 zwaar beschadigd (24%)
  • 485 licht beschadigd (40%)

Bijna alle andere huizen waren ook beschadigd, maar dit beperkte zich tot glasschade en lichte schade aan daken. Schade die de mensen zelf konden repareren.

Het grootste gedeelte van de verwoesting gold het dorp Wamel, mede door de dichte bebouwing.

In Beneden-Leeuwen was vooral de grote brand de oorzaak van veel vernietiging. Boven-Leeuwen kwam er het beste af. Dit dorp werd minder door granaten beschoten en had niet zoveel last van brandstichtende Duitsers. Hier werden dan ook maar enkele huizen verwoest.

Veel mensen hebben nog jaren bij elkaar moeten inwonen. De eerste woningen, die gebouwd werden, waren noodwoningen. In Beneden-Leeuwen verrezen deze langs de Trambaan, in de Korte Brouwersstraat en in de Asterstraat.

In 1948 werden de eerste complete nieuwe woningen gerealiseerd in de Burgemeester Woutersstraat, de Beatrixstraat en de Asterstraat. De ergste woningnood werd opgelost met de realisatie van de Wielstraat in 1955.

Veel inwoners kregen dus hun uiteindelijke nieuwe behuizing 10 jaar na het einde van de oorlog.