Skip to main content

Dijk 371 – Het huis van Johannes van Heertum

Citaat uit het dagboek van zoon Harrie:

“Ik lag nog rustig te slapen, toen er op de deur werd gebonsd.
Er klonk een stem: “Schnell, aufen die Tür”!
In onze onderkleren snelden we naar buiten, in de haast nog wat kleren van de kapstok grijpend.
Buiten keken we in de vlammenzee van onze buurlui.
‘t Geluid van knetterend vuur, geroep, gehuil van kinderen, varkens, kakelende kippen overstemde de zoevende oostenwind, die inmiddels tot een storm was aangewakkerd en ontzettende vonkenregens kilometers ver verspreidde. Wanneer we niet telkens elkanders ruggen en schouders afklopten, stonden in de kortste keren onze kleren ook nog in brand.”

“Na de brand van 6 op 7 oktober kregen wij, mijn vader, moeder en zuster, onderdak bij mijn broer. We hadden ons nachtverblijf in de kelder. Overbevolkt als het was met 16 personen (waarbij 5 kinderen), voelden we ons daar toch wat veiliger”.

Hemeltje