Dijk 378 – Het woonhuis van Wim Mulders
Dit huis onder aan de dijk naast de afrit naar De Bikkelen wordt niet vernoemd in “Donkere jaren over Maas en Waal”.
Volgens de oorlogsschadekaart is het wel verwoest.
De familie Mulders verklaart dat het huis wel degelijk is afgebrand.
Lineke, een dochter uit het gezin Mulders, weet zich nog vaag wat te herinneren. “We hebben te horen gekregen dat de Duitse linie in Tiel lag en dat het beter was om te evacueren.
We zijn toen naar familie in Appeltern gegaan en hoorden de volgende dag dat ons huis was afgebrand.
Toen we de dag na de brandstichting gingen kijken, smeulden de kolen, die vader op de Waal had geruild voor boter, nog volop. Na enkele weken werden we opgevangen bij de Familie den Bieman en later werden er noodwoningen gezet op de Bikkelen. Daarna werd ons huis, wat er nu nog staat, nieuw opgebouwd.”
Het kan heel goed kloppen dat de familie te horen heeft gekregen dat de Duitse linie (de nieuwe frontlinie) in Tiel en dus ook in De Betuwe was komen te liggen. Officieel is Maas en Waal namelijk op 6 oktober bevrijd verklaard.
Bevolking op de vlucht.
Jan en Annie Gubbels, broer en zus, wisten zich de vluchtweg van de dijk nog goed te herinneren.
Jan vertelde over die tijd:
“Ons gezin woonde eerst in een huisje aan De Doorbraak in de buurt van de meelfabriek. Het was een dijkhuis, gebouwd aan de landzijde. De plaats kan ik me niet precies meer herinneren, maar ik weet wel dat tegenover ons huis, dus aan de rivierzijde, geen huis stond. Later zijn we verhuisd richting Bikkelen aan een zijweg ervan vlakbij de dijk. Die straat heet nu Bosseestraat.
Toen de dijkbrand plaatsvond, waren we al weg van de dijk, weg uit ons huis. Wij voelden aan, dat het zo dicht bij de dijk niet pluis was. ’s Nachts stonden we wel eens bij het schuurtje achter het veerhuis. En als het stil was en noordenwind konden wij horen dat de Duitsers aan de overkant actief waren. We hoorden dat er met paard en wagens werd gereden en dat ze daar met van alles aan het sjouwen waren.
Daarom waren we ingetrokken bij tante Aas verderop aan de Bikkelen.”
Annie, de jongere zus van Jan vulde aan:
“In de nacht van 6 op 7 oktober kwam broer Herman, die dijkwacht was, vader en moeder waarschuwen, dat de Duitsers er aan kwamen en alles in brand stond. Er bleken al meer mensen van de dijk te komen. Ze waren op de vlucht. Wij zagen in de verte het vuur op de dijk in de buurt van slager Lemmers.
Wij gingen toen ook zo snel mogelijk het huis uit verder weg van de dijk. Dwars door boomgaarden en weilanden, door sloten, over en onder prikkeldraad en allerlei heiningen.
We belandden in de Achterstraat (nu van Heemstraweg) in de buurt waar nu het benzinestation is. Daar had Gubbels een winkeltje. De kinderen brachten de nacht door onder de toonbank en de kassa, terwijl alle volwassenen aan de keukentafel in spanning het onheil afwachtten.”
Jan en Annie kenden het vervolg.
De volgende dag ging de familie Gubbels terug naar hun huis. Alles in de buurt van het huis smeulde, maar het huis stond er nog ongeschonden.
Bij de oprit van de Bikkelen waren het huis van Mulders en de grote schuur er tegenover verbrand.
“Ons uitzicht op de dijk was veranderd. De huizen van Thijs van Lent en Has Domensino waren verdwenen.”
In de helling van de dijk stond een schuilhut van grond en stenen, waar ze met vele families veiligheid konden zoeken als er geschoten zou worden van de overkant. Maar het was er vaak te vol en het bleef onveilig.
Uiteindelijk leek het de ouders toch beter uit Leeuwen weg te trekken. Ze zijn naar de Maaskant getrokken naar Maasbommel, waar ze tijdelijk bleven wonen. Regelmatig gingen vader en Jan op klompen naar Leeuwen om te kijken hoe alles er voor stond.
Annie besloot:
“Nooit meer zal ik vergeten hoe zeer geëmotioneerd en angstig mijn ouders waren gedurende onze vlucht weg van de dijk.”