Skip to main content

Dijk 320 – Het woonhuis van Haske en Fried van Elk-Arts

(Haske van D’n Onderstal)

Van dit huis heeft tot in de jaren ’90 nog het achterhuis gestaan. Het voorhuis is bij de dijkbrand verbrand. Dit was het laatste huis dat door de Duitsers is aangestoken.

Toen Haske en zijn vrouw het onheil hoorden naderen en zij de vuurgloed zagen richting het benedeneind, zijn zij de boomgaard ingevlucht weg van de dijk. Daar hebben zij zich zolang verscholen tot ze vernamen dat de Duitsers waren vertrokken.
Toen ze weer bij hun huis terug waren, stond het voorhuis in brand. Het achterhuis was door een brandmuur afgesloten van het voorhuis, dus dat leek veilig.

Toch was Haske er niet zeker van dat de brand niet zou overslaan. Hij kroop het dak op en probeerde het dakbeschot van het voorhuis los te hakken van dat van het achterhuis.
Of dat echt heeft geholpen is de vraag, maar het achterhuis bleef behouden.

Na deze brandstichting zijn de Duitsers via de afrit aan de rivierzijde – hier ongeveer tegenover – , de uiterwaarden ingegaan.
De bootjes, waarmee zij de oversteek hadden gemaakt ter hoogte van de Noorderpas, waren stroomopwaarts gevaren over de Waal, het lint van vuur volgend. Eenmaal op het Waalstrand konden de brandstichters instappen om vervolgens een veilig heenkomen te vinden aan de overkant.

In hun boot namen ze Johan Walraven mee, die ter hoogte van de Ringkade gedwongen was in te stappen. Ze hoopten van hem waardevolle informatie over de plaatselijke onderkomens van de geallieerden te krijgen. Johan heeft dit avontuur overleefd en is na de oorlog veilig teruggekeerd.

Fried en Haske hebben in het achterhuis woonruimte ingericht. Jaren na de oorlog heeft dat achterhuis hier gestaan met een grote blinde muur aan de voorzijde naar de dijk gericht.
Opzij kon je via een deur het woongedeelte in.
Later hebben Has en Fried naast hun oude onderkomen een nieuw huis gebouwd. Dat huis staat er nu nog.

Luchtfoto voor en na de dijkenbrand