De grondlegger van scheepswerf Eltink was Gerhardus Bernardus Augustinus Eltink, die in 1930 overleed. Zijn vrouw, Johanna Wilhelmina Theodora Philipsen, nam het bedrijf over (een unicum voor die tijd), omdat de zonen nog te jong waren.
In 1941 namen twee van haar zonen, Harry en Wiel, de werf van haar over, waar in de oorlog ook tabaksmachines en andere elektrische machines werden gemaakt. Bij de brand gingen zowel de werf als de woningen van beide gezinnen in vlammen op.
De broers zaten niet bij de pakken neer en richtten na de brand een noodwerkplaats op in de hoek van de afrit tegenover Cor Lemmers, waar tot 1947 gewerkt werd. In dat jaar kochten zij een rijnaak, waarop 2 woningen, een kantoor en een magazijn werden gebouwd. In het ruim kwamen een smederij en een constructiewerkplaats. Het schip kreeg de naam “Metallurgica”
Het huis van Harry Eltink wordt niet vernoemd in “Donkere jaren over Maas en Waal”, maar volgens de oorlogsschadekaart is ook dit huis in de oorlog verwoest.