Skip to main content

Tegel 1 – het volledige verhaal

kolenschepen

schipbrug naar Tiel

Evacuatie op 10 mei 1940

De oorlog is begonnen. Op die vrijdagmorgen om 04.45u krijgt de burgemeester het bevel de hele bevolking te evacueren. Aan de strekdam langs de Waal hier ter plaatse legden kolenschepen aan. Vanaf hier zouden deze vertrekken richting Zeeland.

‘s Middags trok een trieste stoet dorpelingen richting dijk. Volgens de burgemeester waren de schepen te dicht bevolkt. Er was nauwelijks schoongemaakt, het was er smerig en er was bijna geen verlichting. Er waren emmers beschikbaar om de behoefte op te doen. Geen water, geen voedsel en geen arts beschikbaar. Om 16.00 uur was iedereen aan boord.

In de namiddag kwamen er schepen bij vanaf Druten. Tegen de avond lagen hier 21 schepen met 8400 vluchtelingen.

Men moest de nacht op de schepen doorbrengen. Toen bleek de evacuatie niet door te gaan. De schipbrug bij Tiel bleef namelijk gesloten. Via die brug moesten alle troepen uit Maas en Waal en Brabant terugtrekken.

Tijdens het verblijf in de schepen overleed een vrouw uit Leeuwen: Elisabeth van den Bosch.

De Maas-Waalstelling, de verdedigingslinie dwars door Maas en Waal, werd opgeheven. De vers aangelegde linie werd niet gebruikt. In Maas en Waal werd geen strijd geleverd. Enkel het luchtafweergeschut werd ingezet. De troepen uit Maas en Waal marcheerden richting pontonbrug over de Waal tussen Wamel en Tiel. Ook Maas en Walers zaten daartussen.

Verschillende van hen trokken naar de Grebbelinie en hebben daar strijd geleverd. Twee Leeuwenaren vonden daar de dood: J. van der Eijk en W.T. van Eldijk.

Op zondag 12 mei om 10.00u volgde weer een bevel tot evacuatie. De polder zou namelijk onder water gezet worden. De Leeuwenaren moesten richting Maaskant naar Alphen, Appeltern en Maasbommel. Een treurige uittocht volgde met allerlei vervoersmiddelen en daar tussendoor voetgangers, mannen vrouwen met kinderen, allen met pakken beladen. Het water in de polder begon te stijgen…..

Nederlandse militairen komen van de overkant hier aan land om dijkhuizen in brand te steken om zo een beter verdedigbare linie te krijgen. Enkele woonboten zijn al in vlammen opgegaan, als besloten wordt toch nog even met het verbranden van huizen te wachten.

Op woensdagmorgen kwam het bericht dat er een wapenstilstand was. In de kortste keren was iedereen weer thuis

J. van der Eijk

Overleden op 11 mei 1940

W.T. van Eldijk

overleden op 13 mei 1940

Oorlog aan de Waal

Toen in september 1944 Operatie Market Garden plaatsvond en de slag om Arnhem mislukte, werd de Waal de scheidslijn tussen bezet en bevrijd gebied.

In de Betuwe aan de overkant werden door de Duitsers stellingen gebouwd, beducht voor een aanval van de geallieerden.

De eerste Engelse verkenningseenheden kwamen hier op 20 september 1944. Het land van Maas en Waal leek bevrijd.

Maar vanaf dat moment was het oorlog aan de Waal.

Overdag werd de dijk bewaakt door de Engelsen. ’s Nachts door wachtposten van het verzet, de ondergrondse, gestoken in een blauwe overall met oranje armband. Deze Maas en Waalse mannen richtten stellingen in aan de dijk. Ze waren slecht bewapend en nauwelijks getraind. De ondergrondse werd na de grote dijkbrand van 6/7 oktober 1944 afgelost door de 1e compagnie Stoottroepen.

De grote dijkbrand

In de nacht van 6 op 7 oktober 1944 komen Duitsers over in drie boten en steken 43 dijkhuizen en bedrijfsgebouwen in brand over een afstand van twee en een halve kilometer.

Zij beginnen hun brandstichting ter hoogte van het radarstation en eindigen hun karwei in Boven-Leeuwen ter hoogte van de oprit van de Pastoor Schoenmakersstraat. Op brute wijze worden mensen uit hun huizen gejaagd. Vervolgens steken zij met fosfor de huizen in brand. De ondergrondse is absoluut niet opgewassen tegen de goed gewapende Duitsers. Bij de landing aan de Waaloever hier verrassen zij de ondergrondse met handgranaten. Zij zetten meteen wachten uit en gaan vervolgens alle huizen aan de dijk langs in oostelijke richting. Huis na huis steken ze in brand. Zij drijven gevluchte mensen voor zich uit als een levend schild. Er volgt verder bijna geen schot. Niemand wordt gedood. Maar de angst in het dorp is ontzettend groot. Mensen slaan op de vlucht weg van dijk. De felle oostenwind doet grote vonkenregens ontstaan. De lucht is vervuld van geschreeuw van kinderen, blaffende honden en het geraas van de vlammen. Paarden verbranden levend in hun stallen. De vlucht van mensen gaat dwars door boomgaarden, onder prikkeldraad door, langs bessenpollen, door sloten en greppels. De vluchtenden worden opgevangen door dorpsgenoten. Velen vluchten door de velden richting Maaskant.